Historie Stadskweektuin
De stadskwekerij startte in 1912 op het huidige terrein, bekend als ‘Stadskweektuin’. Het gebied kende daarvoor ook al een rijke geschiedenis. Na honderd jaar verlaat de stadskwekerij haar huidige locatie. Daarmee is de kans ontstaan om de aanwezige groenstructuur, en een aantrekkelijke recreatieve parkruimte verder te ontwikkelen en versterken, waarbij de oorspronkelijke bedoeling om de bebouwingsstructuur te doorbreken wordt gerespecteerd.
Het gebied waar de Haarlemse Stadskweektuin ligt kent een rijke geschiedenis. Tot 1713 was dit gebied onderdeel van de heerlijkheid Zuid-Akendam van de Hollandse adel. Delen van de heerlijkheid werden verpacht aan boeren en behalve de boerderijen stond ook de woning van de leenheer op het land. Dit landhuis had het uiterlijk van een kasteel maar diende niet als verdedigingswerk. In 1572/1573 is - tijdens de Tachtigjarige Oorlog - vanuit onder andere dit landhuis door de Spanjaarden Haarlem belegerd. Dit gebeurde onder leiding van Don Frederik, de zoon van de gouverneur van de Nederlanden Alva. Omdat Don Frederik bang was dat ’de geuzen’ vanuit het landhuis de tegenaanval zouden inzetten, blies hij de hele zaak op. De resten van het huis stonden daarna bekend als Woninghe te Schoten en Huis te Cleve en zijn nog te zien als ruïne.
In 1715 kocht de gemeente Haarlem de heerlijkheid en kwam zo ook in het bezit van de ruïne en de bijbehorende 16e-eeuwse kaatsbaan. Dit gebouw bestaat nog steeds. Rond 1900 ontstond de behoefte aan meer stadsgroen en daardoor aan een grotere gemeentelijke kwekerij buiten de stad. In april 1909 werd het westelijk deel van Zuid-Akendam bestemd als Stadskweektuin waar de nodige bomen, struiken, planten en bloemen voor de parken en straten van de gemeente werd gekweekt (het oostelijk deel van Zuid-Akendam was sinds 1832 in gebruik als - door tuinarchitect Zocher ontworpen - begraafplaats). Rond 1910 legde landschapsarchitect Leonard Springer in de Stadskweektuin een siertuin en schooltuin aan en betrok de ruïne - grotendeels afgedekt met zand - in het ontwerp. Een gedeelte van het oorspronkelijk ontwerp van Springer is nog zichtbaar. De Springertuin en de aangrenzende speelweide zijn nu een semi-openbaar park dat wordt beheerd door het gemeentelijk natuur- en milieucentrum Ter Kleef.
De stadskwekerij heeft samen met de begraafplaats lange tijd in onbebouwd gebied gelegen. In 1927 annexeerde de gemeente Haarlem het grondgebied van de gemeente Schoten. Haarlem was in de jaren 20 al bezig meer noordwaarts woningbouw toe te voegen aan de stad. Dit gebeurde voor een groot deel op het grondgebied van de gemeente Schoten. Bij de uitbreiding van Haarlem noordwaarts is een groene geleding gehandhaafd om de bebouwingsstructuur te doorbreken. (Net na de oorlog is dat verder in Haarlem-Noord ook gedaan bij het Schoterbos en het Noorder Sportpark.) Dat betekende dat bewust om de oude begraafplaats, de kwekerij en een deel van de oorspronkelijke Schoterveenpolder (met de nog steeds bestaande Wipmolen) heen is gebouwd om zo een aantrekkelijke, groene en recreatieve ruimte te bieden aan de wijkbewoners. Later is daar ook nog een sportterrein, een speeltuin en een ‘doetuin’ in aangelegd.
Dit gebied staat bekend als de Kleverlaanzone. In het Structuurplan Groen van de gemeente Haarlem wordt het gezien als een belangrijke groene long in Haarlem-Noord, die in de toekomst mogelijk het verbindende element kan vormen tussen de natuurgebieden van de duinstreek en die van het Spaarne. Daarmee kan een prachtige, natuurlijke, groene ader door Haarlem-Noord gerealiseerd worden.
De Stadskweektuin
Onmin tussen Louis Paul Zocher, groenontwerper en –kweker, en Leonard Springer, de toenmalige directeur van de gemeentelijke dienst voor de Hout, de Plantsoenen en de Begraafplaatsen, heeft er toe geleid dat Springer in 1910 een gemeentelijke kwekerij is begonnen aan de Kleverlaan 9. Hij ontwierp de ‘Stadskweektuin’ en liet hem aanleggen. De tuin bestond uit een kwekerij voor met name perk-goed en houtige gewassen, en een instructietuin. Er kwamen koude bakken en kassen, die in de loop der tijd weer werden gesloopt en elders op het terrein herbouwd. De oude kaatsbaan kreeg een kantoorfunctie en later werd er een directeurswoning naast het monument gebouwd. Omdat er behoefte was aan meer ruimte voor het personeel, werd naar een ontwerp van de architect Jan Willem de Kanter in 1985/1986 het ‘moderne’ kantoorgebouw gerealiseerd. Daarin heeft tot de privatisering van het groenonderhoud van de gemeente Haarlem, de toenmalige afdeling Natuur en Milieu gevestigd. De oude kaatsbaan werd het onderkomen van het bureau Natuur en Milieueducatie, dat later ook in het nieuwe kantoorgebouw trok.
Wie met Springers tekening door de huidige Stadskweektuin loopt zal merken dat zijn hand nog goed te herkennen is. Van de instructietuin, die ten zuiden van de ruïne van Huis Ter Kleef lag, resteert nog een aanzienlijk deel van het padenplan. Ook sommige houtige gewassen dateren nog van de aanleg. In die tijd werd dit gedeelte van de tuin gebruikt om het groenpersoneel te onderrichten in de verscheidenheid en de verzorging van het stadsgroen. Ook ontstond hier het Haarlemse schooltuinwerk, dat nu nog steeds op diverse locaties in de stad wordt uitgevoerd en van betekenis is voor de natuur- en milieueducatie.
De instructietuin zoals Springer hem bedoeld had bestaat niet meer. Maar de educatieve waarde van de tuin rond de ruïne is nog steeds groot. Door de bijzondere en gevarieerde vegetatie van nu heeft die plek een hoge ecologische waarde gekregen. De tuin wordt door het Natuur- en Milieueducatiecentrum Ter Kleef (NME) beheerd en gebruikt om zowel kinderen als volwassenen de waarde en de noodzaak van een goede omgang met de natuur, ons milieu, bij te brengen. Een ‘kabouterpad’ voert door de tuin om de kleinste bezoekers met opdrachten in contact te brengen met hun directe omgeving.
Voor alle oudere leeftijdsgroepen zijn er excursies, lesprojecten en workshops met de natuur en het milieu als thema. Hiervoor zijn bijvoorbeeld aan de westzijde van de tuin een ‘kleine beestjestuin’ en een ‘vogelbos’ aangelegd. De eerste deels in samenwerking met een Haarlemse basisschool (langdurig lesproject, van ontwerp tot en met uitvoering).
Nadat de Archeologische Werkgroep Haarlem begin jaren negentig van de vorige eeuw de ruïne van Huis Ter Kleef voor onderzoek volledig had blootgelegd, is hij nadien ter conservatie volledig afgedekt met grond. Diep wortelende gewassen mochten daar niet meer worden aangeplant. Daarom is de ‘afdekgrond’ vooral ingezaaid met inheemse kruiden. Dat, en de gewaskeuze van de rest van de voormalige instructie- en siertuin, heeft de ecologische waarde van de Stadskweektuin op een zeer hoog niveau gebracht, wat resulteerde in een grote biodiversiteit. De tuin heeft ook een grote invloed op de natuurwaarden van de groengebieden ten westen en ten oosten (begraafplaats Kleverlaan) van de locatie.
Van het huidige kassencomplex op het noordelijke gedeelte van de Stadskweektuin zijn twee kassen in beheer bij het NME. Dat bureau beheert daar een grote collectie exotische planten, die voor educatie wordt gebruikt en deels uit (sub)tropische nutsgewassen bestaat. Tot begin 2013 werden de overige kassen gebruikt voor de overwintering van de plantenbakken die van voor- tot najaar de stad sieren. Eerder kwam al een einde aan de teelt van het gemeentelijke perk-goed en aan de boomkwekerij (boomzwellerij) in het oostelijk deel van de tuin. Na de privatisering werd Spaarnelanden verantwoordelijk voor het groen(onderhoud) binnen de gemeente grenzen. Tot de oplevering van hun nieuwbouw in de Waarderpolder (derde kwartaal 2013) bleef de stadskweektuin het centrum voor het gemeentelijke groen.
Ingeklemd tussen de boomkwekerij en het kassencomplex liggen nog een bedrijfsparkeerplaats en een arboretum. Dat laatste bestaat uit een collectie bijzondere bomen en andere houtige gewassen en is net als de dierenweide en de kleine speeltuin die centraal op het terrein zijn gelegen in beheer bij het NME. Die faciliteiten en het voorterrein, worden graag gebruikt door de buurtbewoners voor recreatieve doeleinden.